top of page

Grondwettelijk Hof beslist: Voorwaarde van geldig identiteitsdocument voor gezinshereniging met Belgisch minderjarig kind is ongrondwettig

Foto van schrijver: Marike VerlieMarike Verlie

In een belangrijk arrest (nr. 131/2024) van 21 november 2024 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat de vereiste van een geldig identiteitsdocument voor ouders die gezinshereniging aanvragen met een minderjarig Belgisch kind, strijdig is met de Grondwet.



Volgens artikel 40ter van de Verblijfswet (Vw) kan een ouder zijn identiteit uitsluitend aantonen met een geldig identiteitsdocument. Het Hof stelt echter dat deze eis, zonder de mogelijkheid om de identiteit met andere bewijsmiddelen te staven, de grondwettelijke rechten schendt, met name:


  • Gelijkheidsbeginsel (artikelen 10 en 11 van de Grondwet),

  • Recht op privé- en gezinsleven (artikel 22 van de Grondwet),

  • Belang van het kind (artikel 22bis van de Grondwet).


Disproportionele beperking van rechten

Het Hof wijst erop dat noch de wetgever, noch de ministerraad hebben aangetoond hoe de eis van een geldig identiteitsdocument bijdraagt aan de doelstellingen van de wetgeving, zoals het beheer van migratie. Bovendien leidt het ontbreken van alternatieven tot onevenredige gevolgen voor het recht op gezinshereniging. Dit treft vooral het minderjarige Belgische kind, voor wie het recht op gezinshereniging essentieel is.


Geen invloed van wetswijziging

Hoewel artikel 40ter Vw sinds de instelling van het beroep is gewijzigd door de wet van 10 maart 2024, blijft de conclusie van het arrest ongewijzigd. De eis van een geldig identiteitsdocument is namelijk niet aangepast, en de ongrondwettigheid blijft bestaan.


Conclusie

Het arrest onderstreept het belang van het gezinsleven en het hogere belang van het kind bij gezinshereniging. Het verplicht de wetgever om alternatieven te bieden voor het bewijzen van identiteit, zodat grondrechten niet disproportioneel worden ingeperkt.



1 weergave0 opmerkingen

ความคิดเห็น


bottom of page